
Nieuw vrijgegeven Britse dossiers werpen een verontrustend licht op de oorsprong en interne werking van Operatie Gladio, een geheim NAVO-complot waarbij fascistische terreurmilities werden ingezet in heel Italië. Hebben spionnen in Londen deze lessen toegepast in Oekraïne?
Nieuw vrijgegeven dossiers van het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken hebben verontrustende details toegevoegd aan de geschiedenis van Operatie Gladio. De geheime operatie kwam aan het licht in 1990, toen het publiek ontdekte dat de CIA, MI6 en de NAVO een ondergronds leger van fascistische paramilitaire eenheden in heel Europa trainden en aanstuurden, waarbij ze hun middelen inzetten om politieke tegenstanders te ondermijnen, onder andere door middel van fictieve terreuraanslagen.
Onder hen was een jonge Silvio Berlusconi, de mediaoligarch die tussen 1994 en 2011 in vier verschillende regeringen premier van Italië was. Als lid van de P2, de geheime Koude Oorlogs-cabal van politieke elites toegewijd aan de Gladio doelen, nam Berlusconi ongetwijfeld enkele gewichtige geheimen mee in zijn graf toen hij op 12 juni overleed.
Het is bijna onmogelijk te geloven dat onwelgevallige waarheden niet uit de Britse documenten over Operatie Gladio zijn verwijderd voordat ze werden vrijgegeven. Desalniettemin is het onlangs vrijgegeven materiaal zeer verhelderend. De documenten bestrijken een periode van twaalf maanden na de eerste publieke onthulling van het bestaan van Gladio en laten zien hoe de Londense buitenlandse inlichtingendienst het continent scherp in de gaten hield terwijl de gebeurtenissen zich ontvouwden.

De documenten werpen niet alleen een nieuw licht op de samenzwering, ze onderstrepen ook de relevantie van Gladio nu de Britse inlichtingendienst zich aansluit bij haar Amerikaanse tegenhangers in hedendaagse complotten met geheime partizanen van Syrië tot Oekraïne.
Verschillende passages verspreid over de tranche suggereren sterk dat de Britten veel meer wisten dan ze openlijk toegaven over flagrante criminele daden, waaronder de poging om een geallieerde Italiaanse regering omver te werpen en de ontvoering van en moord op haar leider.
Een ‘clandestien verzetsnetwerk’ gaat aan het werk
Gladio bestond uit een constellatie van “achterblijvers” van anticommunistische partizanenlegers met als ogenschijnlijke missie het Rode Leger af te weren in geval van een Sovjetinvasie. In werkelijkheid begingen deze troepen talloze gewelddadige en criminele daden als onderdeel van een “strategie van spanning”[1] die was ontworpen om links in diskrediet te brengen en een repressief optreden van de veiligheidsstaat te rechtvaardigen.
Zoals Vincenzo Vinciguerra, een Gladio-agent die in 1984 levenslang kreeg voor een autobomaanslag in Italië waarbij drie politieagenten omkwamen en twee gewond raakten, uitlegde [2]:
“Je werd verondersteld burgers aan te vallen, vrouwen, kinderen, onschuldige mensen van buiten de politieke arena. De reden was simpel, het publiek dwingen om zich tot de staat te wenden en om meer veiligheid te vragen…Mensen zouden bereid zijn om hun vrijheid in te ruilen voor de veiligheid om over straat te kunnen lopen, in een trein te stappen of een bank binnen te gaan. Dit was de politieke logica achter de bomaanslagen. Ze blijven ongestraft omdat de staat zichzelf niet kan veroordelen.”

Het schandaal dat in Westerse hoofdsteden ontstond door de onthulling van Gladio domineerde maandenlang de krantenkoppen. Het Europees Parlement reageerde met een resolutie [3] waarin het bestaan werd veroordeeld van een “clandestiene parallelle inlichtingen- en gewapende operatie-organisatie die aan alle democratische controles ontsnapte, zich mogelijk illegaal mengde in de interne politieke aangelegenheden van lidstaten van de Europese Unie”.
De resolutie riep op tot onafhankelijke gerechtelijke en parlementaire onderzoeken naar Gladio in elke Europese staat. Maar afgezien van onderzoeken in België, Italië en Zwitserland kwam er niets wezenlijks uit. Sterker nog, de onderzoekers hebben hun bevindingen zwaar geredigeerd en vermeden om ze in het Engels te laten vertalen. Dit kan helpen verklaren waarom het historische schandaal grotendeels in de vergetelheid is geraakt.
In deze context kunnen de onlangs vrijgegeven documenten een van de meest waardevolle primaire bronnen tot nu toe zijn, die nieuwe inzichten bieden in de oorsprong en de interne werking van de geheime terreurmilities van de NAVO in Italië.
Neem bijvoorbeeld een aide-mémoire (pdf [4]) opgesteld door Francesco Fulci, Italië’s permanente vertegenwoordiger bij de VN, die werd gedeeld op een “uiterst geheime” 6 november 1990 vergadering van de Noord-Atlantische Raad [5], het belangrijkste politieke besluitvormingsorgaan van de NAVO, en vervolgens doorgestuurd naar hoge Britse ambtenaren in binnen- en buitenland.
De aide-mémoire is gebaseerd op een nota van de toenmalige premier van Rome, Giulio Andreotti, aan “het hoofd van de Italiaanse parlementaire commissie die onderzoek doet naar terroristische incidenten” en begint met op te merken dat na de Tweede Wereldoorlog Westerse inlichtingendiensten “onconventionele verdedigingsmiddelen bedachten door op hun grondgebied een verborgen netwerk van verzet op te zetten dat erop gericht was om in geval van vijandelijke bezetting te opereren door middel van informatievergaring, sabotage, propaganda en guerrillaoorlogvoering”.
Volgens de aide-mémoire begonnen de autoriteiten in Rome in 1951 met het leggen van de fundamenten van een dergelijke organisatie. Vier jaar later bereikten de Italiaanse militaire inlichtingendienst (SIFAR) en “een overeenkomstige geallieerde dienst” – een verwijzing naar de CIA – een formeel akkoord over de organisatie en de activiteiten van een “clandestien netwerk na de bezetting”:
“Gladio werd gevormd door agenten die actief waren in het gebied en die op grond van hun leeftijd, geslacht en activiteiten redelijkerwijs konden voorkomen dat ze zouden worden gedeporteerd en gevangengezet door de buitenlandse bezetters; gemakkelijk te leiden, zelfs vanuit een commandostructuur buiten het bezette gebied; op een topgeheim niveau en daarom onderverdeeld in ‘cellen’ om mogelijke schade door overlopers, ongelukken of binnendringen van het netwerk te minimaliseren.”
SIFAR richtte een speciale, geheime afdeling op om Gladio-agenten te rekruteren en te trainen. Ondertussen onderhield het vijf “gereedstaande guerrilla-eenheden in gebieden van speciaal belang” in heel Italië die wachtten op voortdurende activering.
“Operationele materialen”, waaronder een grote verscheidenheid aan explosieven, wapens – zoals mortieren, handgranaten, geweren en messen – en munitie werden verborgen in 139 geheime ondergrondse opslagplaatsen verspreid over het hele land. In april 1972 werden deze arsenalen “om de veiligheid te verbeteren” opgegraven en verplaatst naar kantoren van de Carabinieri, de militaire politie van Rome, in de buurt van de oorspronkelijke locaties.

Licio Gelli werd “Eerwaarde Meester” van P2 in 1975 – deze foto’s van hem werden getoond op een persconferentie in 1981.
Slechts 127 van de wapenopslagplaatsen werden officieel teruggevonden. In het aide-mémoir staat dat er tenminste twee “zeer waarschijnlijk door onbekenden zijn meegenomen” op het moment dat ze werden begraven, in oktober 1964. Wie deze agenten waren en wat ze met hun gestolen wapens deden wordt aan de verbeelding overgelaten.
Het “clandestiene verzetsnetwerk” was onderverdeeld in afzonderlijke takken, die zich bezighielden met informatieoperaties, sabotage, propaganda, radiocommunicatie, cypher, ontvangst en evacuatie van mensen en uitrusting. Elk van deze structuren moest autonoom opereren, “met verbinding en coördinatie verzekerd door een externe basis”.
Britse betrokkenheid bij de couppoging
Fulci werd uiteindelijk ondervraagd door deelnemers aan de Noord-Atlantische Raad “over de vraag of Gladio was afgeweken van zijn eigenlijke doelstellingen”. Met andere woorden, of Gladio niet meer was dan een “achterblijver” die moest worden geactiveerd in het geval van een Sovjetinvasie. Hoewel “hij niets kon toevoegen aan wat er in de aide-mémoire stond”, bevestigde Fulci dat “wapens die bij sommige terroristische incidenten werden gebruikt, afkomstig waren uit opslagplaatsen die door Gladio waren opgezet”.
Dit kan een weerspiegeling zijn van het feit dat politiek geweld een van Gladio’s “eigenlijke doelen” was. Een SIFAR-rapport [6] van juni 1959 dat is opgedoken door historicus Daniele Ganser, bevestigt dat guerrilla-acties tegen “binnenlandse bedreigingen” vanaf het begin waren ingebakken in de operatie. In de Italiaanse context betekende dit het systematisch terroriseren van links.
Terwijl de Italiaanse Communistische Partij in de peilingen voor de verkiezingen van 1948 een hoge vlucht nam, pompte de CIA geld in de kas van de Christen Democraten en een bijbehorende anticommunistische propagandacampagne. De heimelijke inspanning was zo succesvol in het voorkomen van een linkse regering in Rome dat Langley in het geheim [7] tussenbeide kwam bij alle verkiezingen in Rome voor tenminste de volgende 24 jaar.
Toch waren de geheime CIA operaties onvoldoende om te voorkomen dat de Italianen af en toe de verkeerde regeringen kozen. Bij de algemene verkiezingen van 1963 wonnen de Christendemocraten opnieuw, dit keer onder leiding van de linkse politicus Aldo Moro, die een coalitie probeerde te vormen met de Socialisten en de Democratische Socialisten. In het daaropvolgende jaar braken er langdurige ruzies uit tussen deze partijen over de vorm van hun regering.

Ondertussen smeedden SIFAR en CIA black ops specialisten zoals William Harvey, bekend als [8] “Amerika’s James Bond”, een complot om te voorkomen dat die regering zou aantreden. Bekend als “Piano Solo”[9] stuurden ze Gladio-agenten voor een in scène gezette moordaanslag op Moro die opzettelijk zou mislukken.
Volgens het plan zou de ontvoerder beweren dat hij het bevel had gekregen van communisten om Moro te vermoorden, om zo de gewelddadige inbeslagname van de hoofdkwartieren van verschillende politieke partijen en kranten te rechtvaardigen, samen met de opsluiting van lastige linkse mensen in het geheime hoofdkwartier van Gladio op Sardinië. Het plan werd uiteindelijk afgeblazen, hoewel het gedurende 1964 op tafel bleef liggen.
Moro werd zonder incidenten premier en regeerde tot juni 1968. Piano Solo werd vier jaar later onderworpen aan een officieel onderzoek, maar de resultaten werden pas gepubliceerd toen het publiek voor het eerst hoorde van het bestaan van Gladio. Hoewel de bevindingen geen enkele verwijzing bevatten naar de rol van Groot-Brittannië in de geplande coup, wijzen de onlangs vrijgegeven documenten sterk op de betrokkenheid van Londen. (Lees ze hier [10]).

De toenmalige president van Italië, Francesco Cossiga, vroeg het ministerie om “details van Britse achterblijversmaatregelen in 1964”, volgens een gedetailleerde memo van februari 1991 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken over recente ontwikkelingen in het schandaal.
Cossiga deed dit onderzoek blijkbaar naar aanleiding van een rechter “wiens onderzoek naar onopgeloste terroristische aanvallen het eerst Operatie Gladio aan het licht bracht” en die de “ongekende stap” nam om van de president te eisen dat hij onder ede zou getuigen over de samenzwering. Op dat moment had Cossiga toegegeven dat hij van de “stay behind” macht had gehoord toen hij in 1966 junior minister van Defensie was.
Zijn vraag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken suggereert sterk dat de Britse inlichtingendienst een rol speelde in Piano Solo en dat de Italiaanse president goed op de hoogte was van het complot.

Foto van de gedoemde Italiaanse premier Aldo Moro in gevangenschap van de Rode Brigades
Op 16 maart 1978 ontvoerde een eenheid van de linkse militante Rode Brigades [11] Moro. Hij was op weg naar een vergadering op hoog niveau waar hij zijn zegen wilde geven aan een nieuwe coalitieregering die steun had van de communisten, toen de ontvoerders hem met geweld uit zijn konvooi haalden. Vijf van Moro’s lijfwachten werden daarbij vermoord.
Na bijna twee maanden gevangenschap, toen duidelijk werd dat de regering niet met de Rode Brigades wilde onderhandelen en ook geen van haar gevangen leden wilde vrijlaten in ruil voor Moro, executeerden de ontvoerders de voormalige Italiaanse premier. Zijn met kogels doorzeefde lijk werd in een kofferbak achtergelaten om weg te rotten en door de autoriteiten gevonden te worden.
De moord op Moro heeft geleid tot [12] wijdverspreide en gegronde vermoedens [13] dat Gladio-operatoren de Rode Brigades infiltreerden om de groep aan te zetten tot buitensporig geweld om zo de vraag van het volk naar een rechts regime van recht en orde aan te wakkeren. Misschien wel meer dan enig ander incident, voldeed zijn moord aan de doelstellingen van de spanningsstrategie van de veiligheidsstaat.
Of Moro nu wel of niet een slachtoffer was van Gladio, een vrijgegeven memo van 5 november 1990 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, geschreven door John Ashton, de toenmalige Britse ambassadeur in Rome [14], maakt duidelijk dat Londen veel meer wist over de zaak dan ooit openbaar is gemaakt door een officiële bron. (Lees de volledige nota van Ashton hier [15]).
“Er is indirect bewijs dat één of meer van Moro’s ontvoerders op dat moment in het geheim contact hadden met het veiligheidsapparaat; en dat het veiligheidsapparaat opzettelijk naliet om aanwijzingen op te volgen die naar de ontvoerders hadden kunnen leiden en Moro’s leven hadden kunnen redden,” verklaarde Ashton.

Sterker nog, volgens de Britse diplomaat maakte het presidentiële crisiscomité dat verantwoordelijk was voor de poging om Moro te redden deel uit van de beruchte P2 – de “subversieve vrijmetselaarsloge” die bestond uit politieke elites die loyaal waren aan Gladio.
Volgens Ashton was P2 slechts één van de vele “mysterieuze rechtse krachten” die “door terrorisme en straatgeweld een repressieve reactie tegen de democratische instellingen van Italië willen uitlokken” onder de “strategie van spanning”. En president Cossiga was zich er helemaal niet van bewust dat ze in zijn crisiscomité waren geïnfiltreerd.
In april 1981 [16] deden magistraten in Milaan een inval in de villa van Licio Gelli, een Italiaanse financier en zelf-geïdentificeerde fascist die P2 oprichtte. Daar ontdekten ze een lijst van 2500 leden die leek op een “Who’s Who” van Italiaanse politici, bankiers, spionnen, financiers, industriëlen en hoge politiefunctionarissen en militairen. Onder de meest prominente leden van de cabal bevond zich Silvio Berlusconi.

Moro’s “historische compromis”, waarbij de communisten “de regering van Andreotti mogelijk maakten”, zou de “laatste stap van de partij zijn voor hun eigen toetreding tot de regering”. Ashton verklaarde dat deze ontwikkeling “een gruwel was voor P2,” die “toen virtueel de controle had over Italië’s veiligheidsapparaat,” en ook voor veel niet-P2 gevestigde politici, en ook voor de VS, en probeerde “voor eens en voor altijd elke mogelijkheid uit te sluiten dat de Communistische Partij…de nationale macht zou bereiken.”
Ashton erkende het“indirecte bewijs” van de “steun van de VS aan P2”. In werkelijkheid was P2 oprichter Gelli zo goed verbonden met Washington’s nationale veiligheids- en inlichtingenapparaat, dat het CIA station in Rome hem expliciet beschuldigd had van het opzetten van een anticommunistische parallelle regering in Rome.
Latere onderzoeken toonden aan hoe Henry Kissinger hielp toezicht te houden [17] op de rekrutering van 400 hooggeplaatste Italiaanse en NATO officieren als P2 agenten in 1969. De VS was zo dankbaar voor Gelli’s anticommunistische zuivering dat het hem tot eregast [18] maakte bij de inauguratieceremonies van de Amerikaanse presidenten Gerald Ford, Jimmy Carter en Ronald Reagan.
Ashton sloot zijn onthullende notitie af met de opmerking dat de waarheid over de betrokkenheid van Washington bij Rome’s bloedige “Jaren van lood” “waarschijnlijk nooit bekend zal worden”. De volledige omvang van de Britse betrokkenheid bij terroristische aanvallen, omverwerpingen van regeringen, destabilisatiecampagnes en andere gruwelijke bedriegerij onder de vlag van Operatie Gladio, niet alleen in Italië maar in heel Europa, zal vrijwel zeker ook geheim blijven, en met opzet.
Pas in 1993 [19] kwam het publiek te weten hoe de VS en de Britten munitie gaven aan Gladio-agenten om in heel Italië bloedige terreurdaden te ontketenen. Zoals Francesco Fulci zijn NAVO-vrienden tijdens de “super-beperkte” bijeenkomst vertelde, leverden Washington en Londen de daders van massale aanslagen, zoals de bomaanslag op het centraal station van Bologna in 1980, waarbij 85 mensen omkwamen en meer dan 200 gewond raakten.

De verantwoordelijken voor deze afschuwelijke misdaden zijn in bijna alle gevallen aan berechting ontsnapt. Een aantal van de hoofdverdachten van het bloedbad in Bologna, waaronder de geëngageerde fascist en MI6 bron [20] Robert Fiore, ontsnapte naar Londen. Groot-Brittannië weigerde [21] hem en zijn mede-samenzweerders uit te leveren ondanks hun veroordelingen bij verstek voor gewelddadige misdaden.

De uitgebreide ervaring die de Britse inlichtingendienst opdeed in Operatie Gladio roept vragen op over de lessen die de MI6 heeft toegepast op de huidige geheime operaties in conflictgebieden. Zoals The Grayzone [22] in november 2022 onthulde, hebben veteranen van het Britse leger en de inlichtingendienst een geheim partizaans terreurleger in Oost-Oekraïne getraind en gesponsord om sabotagedaden uit te voeren op de Krim en andere gebieden waar Rusland een meerderheid heeft. Het plan riep op tot het trainen van cellen van ideologisch toegewijde Oekraïners om “te schieten, te bewegen, te communiceren, te overleven”.
Bron: Kit Klarenberg
https://thegrayzone.com/2023/06/19/files-british-natos-secret-terror-armies/
Verwijzingen:
Categorie: Terreur
Tags: NAVO, CIA, MI6, fascistische paramilitaire eenheden, P2, Henry Kissinger, Aldo Moro, Operatie Gladio, Groot-Brittannië, VS, Bologna, Silvio Berlusconi, Oekraïne,

Beheerder Vincent W Schoers
Copyright © 2021 door zorgdatjenietslaapt.nl. Toestemming tot gehele of gedeeltelijke herdruk wordt graag verleend, mits volledige creditering en een directe link worden gegeven.
Mijn lichaam is geen eigendom van de staat. Ik heb de uitsluitende en exclusieve autonomie over mijn lichaam en geen enkele politicus, ambtenaar of arts heeft het wettelijke of morele recht om mij te dwingen een niet-gelicentieerd, experimenteel vaccin of enige andere medische behandeling of procedure te ondergaan zonder mijn specifieke en geïnformeerde toestemming. De beslissing is aan mij en aan mij alleen en ik zal mij niet onderwerpen aan chantage door de overheid of emotionele manipulatie door de media, of zogenaamde celebratie influencers.
Alles hier gepubliceerd reflecteert de mening, ziens-, denkwijze van de gene die het plaatst