
De komst van de nazi’s naar Lviv markeert de voorbereiding op de ontmenselijking en uitroeiing van de Joden in Lviv. De nazi’s gebruik-ten politieke moorden door het NKVD* als excuus om aanvallen op de Joden in de stad uit te lokken. Invloed van propaganda op de burgers.
*НКВД (Naródnyi Komissariát Vnútrennikh Del): het Volkscom-missariaat voor Binnenlandse Zaken – de geheime politie van de Sovjet-Unie, voorloper van de KGB.
Dit verhaal borduurt voort op het thema Holocaust Topografie, dat werd voorbereid als onderdeel van het programma The Complicated Pages of Common History: Vertel-len over de Tweede Wereldoorlog in Lviv.
Een van de belangrijkste principes bij de uitvoering van het naziplan, controle en uitroeiing van de Joden bestond uit het winnen van de steun van de lokale niet-joodse bevolking. Om dit te bereiken maakten de nazi’s gebruik van propaganda. Vóór de Tweede Wereldoorlog werd binnen de structuur van het Duitse ministerie van Onderwijs en Propaganda de afdeling Oost ingesteld, met als hoofdtaak het propageren van de strijd tegen het bolsjewisme. Het team van de Afdeling Oost zette hoofdkantoren op voor alle taalgroepen in de Sovjet-Unie. Hun voornaamste taak was het maken van propagandamateriaal en het verspreiden ervan in de bezette gebieden. De propaganda gebruikte het beeld van een bolsjewistische Jood, een Oekraïnefoob, die niet alleen de Sovjetregering steunde, maar ook de massamoord op Oekraïners en Polen veroorzaakte in 1939-1941.
Het beeld van de bolsjewistische Jood was wijdverbreid in Midden- en Oost-Europa op basis van een antisemitisch geloof in een Joodse samenzwering gericht op wereldheerschappij (de zogenaamde Wijzen of Ouderen van Zion). Vóór de oorlog was de meerderheid van de Joden een religieuze en traditionele samenleving die het communistische atheïsme als een bedreiging zag. Dienovereenkomstig was hun politieke activiteit in vrije omstandigheden voornamelijk gericht op niet-communistische tendensen, zoals het bereiken van gelijke rechten, culturele autonomie of de oprichting van een Joodse staat in Palestina. Dit was het geval tijdens een korte periode van democratie in Rusland in 1917, in de Oekraïense Volksrepubliek en in het Polen van het interbellum.
Aan de basis van het Joodse communistische stereotype ligt het mystieke geloof dat communisme niet alleen een politieke keuze is, maar een verlangen om wraak te nemen op niet-joden (christenen). In het communisme is wraak eerder een aangeboren kenmerk dan een historische context. Het stereotype was deels geworteld in de statistisch grotere aanwezigheid van mensen van Joodse afkomst onder de Sovjetautoriteiten en de Communistische Partij van Polen, die echter nooit de politieke voorkeur van de Joodse bevolking als geheel weerspiegelde. Het hoge percentage Joden onder de communisten moet in verband worden gebracht met hun algemeen hogere niveau van sociale mobiliteit en politieke activiteit. Historici wijzen op verschillende elementen die deze activiteit stimuleerden – zowel contextueel als cultureel. Als een stedelijke bevolking met een traditie van respect voor de geschreven cultuur, hadden Joden gemakkelijker toegang tot onderwijs, wat de basis was voor sociale vooruitgang. De verwachting van een messias die de Joden de ultieme vrede en gerechtigheid zal brengen, speelt een belangrijke rol in de Joodse religie. In zijn seculiere versie manifesteert het messianisme zich in de steun voor ideeën die de veiligheid van de Joodse bevolking garanderen of verklaren dat religieuze scheidslijnen er niet toe doen: autonomie, zionisme, liberalisme, socialisme, communisme.

Een dienstbetrekking in de overheidsstructuren van de Sovjet-Unie was voor Joden alleen mogelijk als zij hun religieuze identiteit afwe-zen. De niet-joden in de Communistische Partij ac-cepteerden hen echter niet volledig. Zij stonden eerst de oprichting van een Joodse afdeling van de Communistische Partij toe en roeiden later Joodse leiders uit tijdens de Grote Terreur. Vanaf dat moment was de aanwezigheid van Joden bij de Sovjet overheid ook in de gebieden van West-Oekraïne onbeduidend. De Sovjetregering herstelde de vooroorlogse sociale beperkingen op Joodse carrièremogelijkheden. De autoriteiten stonden Joodse emancipatie en publieke zichtbaarheid niet alleen toe, maar dwongen deze ook af, behalve voor partijstructuren of het Volkscommissariaat van Binnenlandse Zaken (NKVD). Deze emancipatie beschermde Joden echter niet tegen vervolging. In de bezette gebieden liepen zij statistisch gezien veel meer kans om naar Siberië te worden gedeporteerd dan de rest van de bevolking; bovendien werd hun religieuze leven onderdrukt. Het antisemitische karakter van de Sovjet-Unie werd pas na de Tweede Wereldoorlog ten volle duidelijk.
Het was nazi-propaganda die gebruik maakte van het levendige beeld van een bolsjewistische Jood, dat ondersteunde met bewijzen in de vorm van journaals en fotokronieken, en die de plaatselijke niet-joodse bevolking tegen de Joden keerde.

Tijdens de campagne van septem-ber 1939 trokken operationele groepen van het NKVD tegelijk met de eenheden van het Rode Leger van Arbeiders en Boeren door West-Oekraïne. Hun topprio-riteiten waren de controle over gevangenissen en het controleren van de gevangenen die ze daar aantroffen, het in beslag nemen van de archieven van de Poolse geheime diensten en het arresteren van mensen die ze als potentieel vijandig tegenover het Sovjetregime beschouwden. In de relevante instructies van 15 september 1939 stond: “De operationele groepen van het NKVD moeten panden betrekken die voldoen aan de behoeften van het NKVD. Zij moeten interne gevangenissen inrichten om gevangenen in bewaring te houden en veiligheid en dienstverlening te bieden.”

In Lviv werd de zogenaamde gevangenis op (ul.) Łąckiego (ukr. Lontskoho) zo’n interne gevangenis, een gebouw waarin voorheen de onderzoeksafdeling van de Poolse politie en haar centrum voor voorlopige hechtenis waren onder-gebracht. Vanaf de eerste dag van de Sovjetoverheersing in de stad werden de cellen gevuld met nieuwe gevangenen – leden van legale en illegale politieke organisaties, publieke activisten, religieuze figuren, ongeacht hun etnische afkomst. Op 28 september 1939 werden in Lviv 124 mensen gearresteerd, onder wie de voormalige Poolse ministers Leon Kozlowski, Stanisław Grabski, Juliusz Tarnawa-Malczewski, een van de leiders van de Oekraïense Nationale Democratische Unie (UNDO), Volodymyr Tselevych, en anderen. Op 6 november 1939, na de officiële opname van West-Oekraïne in de Oekraïense SSR, werd in Lviv de NKVD-afdeling voor de regio Lviv opgericht, de onderzoeksafdeling werd in het gebouw ondergebracht. Tijdens de onderzoeksacties werd actief fysieke en psychologische druk uitgeoefend op de gevangenen. Olena Viter, een Grieks-katholieke non, die in mei 1941 in de gevangenis op Łąckiego zat, herinnerde zich gedwongen blootstelling en elektrische marteling. Bohdan Kazanivsky, een lid van de Organisatie van Oekraïense Nationalisten (OUN), die daar ook enige tijd gevangen zat, merkte in zijn memoires op dat “de mening daarover [de gevangenis] angst inboezemde bij de gevangenen”.

massagraf op de Yanivsky begraafplaats
Na de aanval van het Derde Rijk op de USSR stond het NKVD voor het dilemma wat te doen met overvolle gevangenissen in steden en dorpen die bedreigd werden door een snelle nazi-bezetting. Daarom werd besloten om degenen die voor binnenlandse misdaden waren gearresteerd vrij te laten en alle politieke gevangenen dood te schieten. In de gevangenis op Łąckiego begon het bloedbad onmiddellijk, in de nacht van 23 op 24 juni 1941. Slechts enkele gevangenen overleefden onder de lichamen van de doden. De Duitse onderzoeker Kai Struve concludeert, na analyse van gegevens over latere opgravingen, dat in de gevangenis op Łąckiego in totaal 362 gevangenen zijn doodgeschoten, eigenlijk alle gevangenen die daar werden vastgehouden. Daarvan werden 156 lichamen opgegraven in juli 1941 en nog eens 206 in januari-maart 1942. Slechts enkelen van hen werden geïdentificeerd door familieleden. De rest werd begraven in een massagraf op de Yanivsky begraafplaats.

Joodse grafstenen op de binnenplaats van de gevangenis in de Łącki-straat, Lviv
Na de ontdekking van de lichamen van geëxecuteerde politieke gevangenen gebruikte de nazi-propaganda dit als excuus om aanvallen op de Joden in de stad uit te lokken. Krantenpublicaties stonden vol met beschuldigingen tegen de “Joodse bolsjewieken” uit die tijd, waarmee in feite de hele Joodse gemeenschap de schuld kreeg van de misdaden van het Sovjet-regime. Het feit dat er ook Joden werden aangetroffen onder de dood geschotenen werd opzettelijk verzwegen. Dit was een van de redenen voor een gebeurtenis die in de historiografie van de Holocaust bekend staat als de pogrom van Lviv, waarbij ongeveer 200 Joden werden gedood; het aantal gewonden, mishandelden, verkrachtten en beroofden is niet vast te stellen, maar het waren er zeker duizenden. In feite was de pogrom van Lviv een gruwelijke mix van massamoorden, mishandeling, dwangarbeid en andere uitingen van anti-Joods geweld die gelijktijdig plaatsvonden op verschillende plaatsen in de stad. Het Duitse leger en de SS, leden van de pas opgerichte Oekraïense politie, criminelen en gewone inwoners van Lviv van alle leeftijden, geslachten en etnische achtergronden – dat waren degenen die voor dit alles verantwoordelijk waren.

De gevangenis op Łąckiego werd een van de belangrijkste centra van anti-joods geweld tijdens de pogrom van Lviv. De gebeurtenissen die daarin en in de aangrenzende straten plaatsvonden, werden goed gedocumenteerd, met foto- en filmopnamen. Op 1 juli 1941 verdreven relschoppers Joden uit de hele stad en hielden hen vast op straat of in hun eigen huis. Onderweg kregen de Joden fysiek en psychisch geweld te verduren. In de gevangenis werden ze gedwongen de lijken van geëxecuteerde politieke gevangenen naar buiten te dragen, terwijl ze herhaaldelijk hard werden geslagen. In januari-maart 1942 werden in de gevangenis 24 Joodse lichamen opgegraven. Waarschijnlijk waren dit slachtoffers van de pogrom van Lviv.

Tijdens de daaropvolgende periode van de nazi-bezetting was daar een gevangenis, ondergeschikt aan de administratieve afdeling van de Kommandeur der Sicherheitspolizei und des SD im Distrikt Galizien, het belangrijkste straforgaan van de nazi’s in de regio. Daar werden voortdurend ongeveer 600 gevangenen vastgehouden – Joden en degenen die hen hielpen, leden van het anti-Nazi verzet enz. Van hieruit werden zij elke maandag en donderdag gedeporteerd naar nazi-concentratiekampen of naar de plaats van executie gebracht. Tegelijkertijd werd het gevangenisterrein herhaaldelijk gebruikt als verzamelplaats voor Joden voordat zij werden vermoord, bijvoorbeeld op 25-26 juli 1941, tijdens de zogenaamde “Petliura Dagen”, of in november-december 1941, tijdens de “actie onder de brug” als onderdeel van de gedwongen verhuizing van Lvivse Joden naar het getto.

Dirlewangers SS-brigade moordde en verkrachtte erop los
Sommige Joden werden lange tijd vastgehouden in de gevangenis op Łąckiego omdat ze werden gebruikt als gevangenisbewakers. Zij werden bijvoorbeeld gedwongen de binnenplaats te bestraten met matzevot van een oude Joodse begraafplaats. Ook de naam van de Joodse gevangenisarts Leopold Bodek is bekend. Vanaf 26 oktober 1941 werden er Joodse geschoolde arbeiders vastgehouden, die werden gedwongen te werken voor de behoeften van de veiligheidspolitie en de SD. In juli 1944, aan de vooravond van de intocht van het Rode Leger in de stad, werden de meesten van hen doodgeschoten op de binnenplaats van de gevangenis; na de moord werden hun lichamen in onbekende richting afgevoerd. Sommige geschoolde arbeiders werden geëvacueerd naar Krakau met veiligheids- en SD officieren. In dit perspectief kan men spreken van de gevangenis op Łąckiego als de plaats waar de Holocaust van de Lviv Joden begon en eindigde.
Onmiddellijk na het herstel van het Sovjet-bewind begonnen de gevangeniscellen te worden gevuld met echte en ingebeelde tegenstanders van het regime. Het NKVD (later het Nationaal Comité van Staatsveiligheid (NKGB), het Ministerie van Staatsveiligheid (MGB) en het Comité van Staatsveiligheid (KGB)) Opsporingsdienst en Detentiecentrum waren er gevestigd. In de jaren 1960 en 1980 werden bekende dissidenten Vjatsjeslav Chornovil, de broers Mykhailo en Bohdan Horyn, Ivan Hel en anderen er vastgehouden.
De moderne herdenking van de gevangenis en het omliggende gebied wordt gekenmerkt door de marginalisering van de herinnering aan nazi-geweld en de Holocaust in het bijzonder. Op de muur van het gebouw zijn op verschillende tijdstippen drie gedenkplaten aangebracht. Twee ervan eren de herinnering aan de OUN-leden Mykhailyna Kyzymovych en Hryhoriy Holiash, die daar in de naoorlogse periode zijn gestorven. De derde bevat de volgende inscriptie: “Ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de NKVD-Gestapo-MGB, 1939-1953”, wat eigenlijk een vermenging is van de Sovjet- en Nazi-periode van de gevangenis. In 1997 werd een monument voor de slachtoffers van communistische misdaden onthuld op pl. Shashkevycha, tegenover de voormalige gevangenis.
In 2009 werd in het voormalige gevangenisgebouw het Nationaal Herdenkingsmuseum van de Slachtoffers van de Bezettingsregimes “Gevangenis op Lontskoho” geopend, dat aanvankelijk werd beheerd door de Veiligheidsdienst van Oekraïne en in 2011 werd overgedragen aan het Ministerie van Cultuur van Oekraïne. De tentoonstelling in het museum is vooral gericht op het presenteren van de geschiedenis van het Sovjet geweld en de Oekraïense nationalisten als slachtoffers daarvan. De geschiedenis van de Holocaust en van het nazi-bezettingsregime in het algemeen wordt eigenlijk niet gepresenteerd. In het licht hiervan is het museum herhaaldelijk bekritiseerd door zowel academische onderzoekers als de media, wat echter tot dusver niet heeft geleid tot een herziening van de conceptuele richting en de thematische toevoeging aan de tentoonstelling.
Bron: Lviv Interactive
Laat hier uw waardering achter over dit artikel
Abonneren op de nieuwsbrief is gratis en op elk moment opzegbaar.. Bij het verschijnen van een nieuwe blogpost verschijnt dit automatisch in je mailbox
Beheerder Vincent W Schoers
Copyright © 2021 door zorgdatjenietslaapt.nl. Toestemming tot gehele of gedeeltelijke herdruk wordt graag verleend, mits volledige creditering en een directe link worden gegeven.
Mijn lichaam is geen eigendom van de staat. Ik heb de uitsluitende en exclusieve autonomie over mijn lichaam en geen enkele politicus, ambtenaar of arts heeft het wettelijke of morele recht om mij te dwingen een niet-gelicentieerd, experimenteel vaccin of enige andere medische behandeling of procedure te ondergaan zonder mijn specifieke en geïnformeerde toestemming. De beslissing is aan mij en aan mij alleen en ik zal mij niet onderwerpen aan chantage door de overheid of emotionele manipulatie door de media, of zogenaamde celebratie influencers.
Alles hier gepubliceerd reflecteert de mening, ziens-, denkwijze van de gene die het plaatst
Geef een reactie