2008: Een slecht jaar voor de GM Multinationals.

Terugblikkend op de afgelopen 12 maanden kan er weinig twijfel over bestaan dat, vanuit het perspectief van de grote multinationale producenten van genetisch gemodificeerde (GM) zaden en voedsel, 2008 inderdaad een zeer slecht jaar was. De gekoesterde droom van de GM-industrie, namelijk dat voedsel afkomstig van gepatenteerde GM-zaden de norm wordt op onze etensborden, komt niet dichterbij, maar het lijkt erop dat de consument wantrouwiger dan ooit wordt ten aanzien van deze producten.
Een gigantisch experiment met de natuur en de hele mensheid dat ernstig is misgegaan
Prins Charles
Nu de berichten over de gevaren van genetisch gemodificeerd voedsel bijna wekelijks verschijnen en zelfs Prins Charles – de erfgenaam van de Britse troon – nu openlijk verklaart dat het wijdverbreide gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen de grootste milieuramp aller tijden zou zijn, is het niet al te moeilijk meer om zich een toekomst voor te stellen waarin de consumptie van natuurlijk geteeld biologisch voedsel, in plaats van genetisch gemodificeerd voedsel, de norm zou kunnen worden. Laten we dus, nu we 2009 ingaan, eens terugblikken op een aantal van de belangrijkste redenen waarom de topmanagers en aandeelhouders van de GM-voedselindustrie wellicht met toenemende bezorgdheid naar het komende jaar kijken.
Meer landen verbieden genetisch gemodificeerde gewassen..

In 2008 zijn nog een aantal landen begonnen met het opleggen van verboden en beperkingen op de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen.
Frankrijk bijvoorbeeld verbood een stam genetisch gemodificeerde maïs van de Amerikaanse landbouwgigant Monsanto, tot grote vreugde van milieuactivisten maar tot grote verontwaardiging van het bedrijf – vooral omdat de stam in kwestie, MON 810, reeds het enige genetisch gemodificeerde gewas is dat in de Europese Unie mag worden geteeld. Het verbod volgde op de verklaring van een door de Franse regering aangestelde commissie dat zij “ernstige twijfels” had over het product.
Kort na het Franse verbod kondigde Roemenië aan dat het MON 810 eveneens zou verbieden. Deze aankondiging was een bijzonder harde klap voor de biotechnologie-industrie aangezien Roemenië per hectare de grootste maïsproducent van Europa is. In totaal hebben nu zeven landen van de Europese Unie – Frankrijk, Roemenië, Hongarije, Italië, Oostenrijk, Griekenland en Polen – de teelt van MON 810 verboden
Hoewel de regelgevende instanties van de Europese Unie begin 2008 juridische stappen hebben ondernomen tegen Polen in een poging het land te dwingen zijn verbod op genetisch gemodificeerde gewassen op te heffen, heeft de Poolse regering vervolgens verklaard dat Polen vrij van genetisch gemodificeerde gewassen zal blijven – waarmee zij haar huidige beleid om de aanplant van genetisch gemodificeerde gewassen te belemmeren, voortzet.
Griekenland, ondertussen, kondigde in april aan dat het zijn verbod op genetisch gemodificeerde maïs geproduceerd door Monsanto zou vernieuwen en uitbreiden tot 70 soorten zaad. Onder verwijzing naar potentiële bedreigingen voor de volksgezondheid en de bijenteelt zei de Griekse minister van Landbouw Alexandros Kondos dat het drie jaar oude verbod van Griekenland op de verkoop en teelt van MON 810-zaad met nog eens twee jaar zou worden verlengd.
In het VK zullen de strenge voorstellen van de regering van Wales de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen in Wales verbieden en, als ze worden aangenomen, ook een einde maken aan proefplantingen. De voorstellen van Wales, die worden gesteund door een aantal milieugroeperingen en landbouwbe-langengroepen, zullen zowel de GM-bedrijven als de landbouwers die hun gewassen planten wettelijk aansprakelijk stellen voor elke besmetting die zich voordoet.

Op het Ierse eiland hebben de landbouwministers van zowel de Republiek Ierland als Noord-Ierland onlangs hun plannen bevestigd om het eiland uit te roepen tot een GGO-vrije zone. In toespraken tijdens een conferentie over het voedsel- en landbouwbeleid in september hebben de Ierse staatsminister voor voedsel en tuinbouw, Trevor Sargent TD, en de Noord-Ierse minister van landbouw en plattelandsaangelegen- heden, Michelle Gildernew MP, erop aangedrongen het eiland vrij te verklaren voor de introductie van genetisch gemodificeerde gewassen. Hun verklaringen volgden op soortgelijke oproepen van de Schotse regering, die nu van plan is zich aan te sluiten bij haar tegenhangers in Wales en Noord-Ierland en steeds meer druk uitoefent op de Britse regering om haar steun voor genetisch gemodificeerde gewassen te beëindigen.
In Zwitserland – dat in 2005 al een moratorium op de commerciële teelt van genetisch gemodificeerde gewassen had ingesteld – stemden de wetgevers voor een verlenging van het verbod tot 2012. Daarbij verklaarden de Zwitsers uitdrukkelijk dat de bevriezing ten goede was gekomen aan de Zwitserse landbouwers, die hun producten op de internationale markten als GGO-vrij konden afzetten.
Ook in Peru werd de productie van genetisch gemodificeerde gewassen in 2008 opgeschort, waarbij de Peruviaanse minister van Milieu, Antonio Brack, risico’s voor de gezondheid en de biodiversiteit aanvoerde. Soortgelijke gevoelens werden geuit in Afrika, waar de minister van de provincie Lusaka, Lameck Mangani, verklaarde dat de Zambiaanse regering geen genetisch gemodificeerde producten in het land zal toelaten en dat het nodig is het land te blijven beschermen tegen het gevaar dat ervan uitgaat.
In Australië hebben twee staten, tot vreugde van milieugroeperingen in de regio, in de loop van 2008 beperkingen op genetisch gemodificeerde gewassen aangekondigd. Zuid-Australië kondigde aan dat het zijn verbod op genetisch gemodificeerde gewassen zal handhaven, terwijl Tasmanië besloot dat zijn verbod op de commerciële introductie van genetisch gemodificeerde voedingsgewassen met ten minste nog eens vijf jaar moest worden verlengd tot eind november 2014.
Verder bewijs voor de gevaren van GM-gewassen
In 2008 zijn verontrustend overtuigende bewijzen opgedoken dat transgeen koolzaad kan overleven en nog tot tien jaar na de inzaai planten kan produceren. Onderzoekers in Zweden bestudeerden een veld waar tien jaar geleden experimenteel koolzaad was geplant en ontdekten onverwacht – ondanks het feit dat in de tussenliggende jaren intensieve inspanningen waren geleverd om de gewassen te verwijderen – dat er nog steeds transgene exemplaren groeiden. Het belang van deze bevinding kan niet worden onderschat, aangezien tot dan toe nog nooit was geconstateerd dat een genetisch gemodificeerd gewas zo lang kon overleven. Het wordt dan ook steeds duidelijker dat genetisch gemodificeerde organismen, wanneer zij eenmaal zijn geïntroduceerd, niet kunnen worden ingeperkt. Het is dan ook duidelijk dat dit een zeer zorgwekkende bevinding is, samen met het bewijs dat onlangs in Frankrijk aan het licht is gekomen dat besmetting van niet genetisch gemodificeerde locaties kan plaatsvinden tot op 35 kilometer afstand van velden die met transgene gewassen zijn beplant.

Een ontdekking in Canada vorig jaar – dat genetisch gemodificeerde canola-planten zich kunnen kruisen met een onkruid, waardoor een hybride wilde mosterd wordt geproduceerd die resistent is tegen Monsanto’s vlaggenschip, het herbicide glyfosaat (Roundup) – is eveneens zorgwekkend.
Ondanks de eerdere beweringen van de producenten van genetisch gemodificeerde gewassen dat genetisch gemodificeerde planten niet zouden kruisen met onkruid – en vervolgens, toen dat uiteindelijk toch gebeurde, dat de nieuwe hybriden niet zouden blijven voortbestaan – ontdekten de Canadese onderzoekers dat een gen voor herbicideresistentie van de genetisch gemodificeerde canola in de genenpool van een onkruidverwant was terechtgekomen en gedurende een periode van zes jaar was blijven voortbestaan.
Een andere alarmerende ontdekking is dat wetenschappers in 2008 hebben ontdekt dat een insect dat geacht wordt te worden gedood door een genetisch gemodificeerd gewas met een ingebouwd toxine-gen, daartegen resistentie heeft ontwikkeld en zich is gaan verspreiden in delen van de Verenigde Staten. De wetenschappers die deze ontdekking hebben gedaan, zeggen dat het nu slechts een kwestie van tijd kan zijn voordat andere insecten zich op soortgelijke wijze aan dit gewas aanpassen.
Ondertussen is in een rapport dat gezamenlijk is opgesteld door de milieu-activistische organisatie Friends of the Earth International en het Center for Food Safety, een belangengroep in Washington D.C., onderzoek gedaan naar de opkomst van “superonkruid” dat resistentie heeft ontwikkeld tegen conventionele herbiciden zoals Roundup van Monsanto. Volgens het rapport moest de hoeveelheid herbiciden die boeren gebruiken om onkruid te doden, met een verbazingwekkende factor vijftien toenemen sinds biotechgewassen voor het eerst werden geplant. Bill Freese, beleidsanalist bij het Center for Food Safety en medeauteur van het rapport, beschreef de strijd tegen deze superonkruiden als “een chemische wapenwedloop”.
In juni werden in een rapport dat werd gepubliceerd door het in de VS gevestigde Institute for Responsible Technology de bevindingen van meer dan 100 onderzoekspapers gebundeld. Het rapport, getiteld “State-of-the-Science on the Health Risks of GM Foods”, beschrijft het belangenconflict tussen de regelgevende instanties die genetisch gemodificeerd voedsel op de markt toelieten;
het brede scala van negatieve bevindingen uit studies naar diervoeding, zoals hogere sterftecijfers, orgaanbeschadiging, reproductief falen en kindersterfte; meldingen door boeren van duizenden zieke, steriele en dode stuks vee; toxische en allergische eigenschappen van genetisch gemodificeerd voedsel;
talrijke wetenschappelijke veronderstellingen die zijn gebruikt als basis voor veiligheidsclaims die sindsdien onjuist zijn gebleken;
inadequaat toezicht door de regelgevende instanties; bevooroordeelde veiligheidsstudies van de industrie; manipulatie van de publieke opinie; en de mishandeling van wetenschappers die kritisch staan tegenover de technologie.
In schril contrast met de beweringen van degenen die onoprecht beweren dat er een wetenschappelijke consensus bestaat ten gunste van genetisch gemodificeerde gewassen, bewijst de inhoud van het rapport dat er in feite een groot aantal onderzoekswetenschappers is die ernstige bedenkingen hebben bij de veiligheid van deze producten.
De bewering dat GM de hoeveelheid aan gewassen verhoogt is een leugen..

Voorstanders van genetisch gemodificeerde gewassen beweren vaak dat de opbrengst van deze producten die van gewone gewassen overtreft.
Uit een groot Amerikaans onderzoek dat in 2008 is gepubliceerd, blijkt echter dat genetisch gemodificeerde soja van Monsanto in feite 10 procent minder voedsel oplevert dan zijn conventionele tegenhanger, waarmee de vaak herhaalde bewering dat het gebruik van genetisch gemodificeerde technologie essentieel is om de groeiende wereldvoedselcrisis op te lossen, wordt ondermijnd. De studie, die over een periode van drie jaar aan de Universiteit van Kansas werd uitgevoerd, bevestigde de bevindingen van onderzoekers van de Universiteit van Nebraska, die eerder hadden vastgesteld dat een andere door Monsanto geproduceerde genetisch gemodificeerde soja 6 % minder voedsel opleverde dan zijn meest nabije conventionele verwant, en 11 % minder dan de beste niet genetisch gemodificeerde soja die beschikbaar was.
De bevindingen van deze studie werden herhaald in een afzonderlijk rapport, gepubliceerd door de Britse Soil Association, waarin het meest recente beschikbare onderzoek naar de opbrengst van genetisch gemodificeerde gewassen in de afgelopen tien jaar werd onderzocht. In tegenstelling tot de alom verkondigde beweringen van GM-bedrijven dat zij het antwoord hebben op de honger in de wereld, bleek uit het rapport dat de opbrengsten van alle belangrijke GM-gewasvariëteiten in de teelt lager zijn dan, of in het beste geval gelijkwaardig aan, de opbrengsten van niet-GM-variëteiten.
In een ontwerpverslag uit 2008 van het International Assessment of Agricultural Science and Technology project – een ambitieuze vierjarige onderneming waarvoor 10 miljoen dollar is uitgetrokken en waaraan 4 000 wetenschappers en deskundigen uit de hele wereld hebben meegewerkt – werd bovendien nog meer ernstige bezorgdheid geuit over de gevolgen van genetisch gemodificeerde gewassen voor het milieu, de menselijke gezondheid en de economie. In het rapport wordt niet alleen gesteld dat er geen bewijs is dat genetisch gemodificeerde gewassen de opbrengst verhogen, maar wordt er ook specifiek voor gewaarschuwd dat het gebruik van de technologie in de ontwikkelingslanden ertoe kan leiden dat “de eigendom van landbouwhulpbronnen” in handen van de betrokken bedrijven komt te liggen en dat er problemen met octrooien ontstaan. Het is dan ook veelbetekenend dat de biotechnologiebedrijven Monsanto, Syngenta en BASF zich onmiddellijk uit het project hebben teruggetrokken nadat in het rapport werd gesteld dat GM niet kan worden beschouwd als een middel om armoede en honger te bestrijden.
Britse prins Charles valt genetisch gemodificeerde gewassen aan en vestigt de aandacht op de Indiase “genetisch gemodificeerde genocide

In een interview in de Britse krant Daily Telegraph in augustus verklaarde prins Charles – de erfgenaam van de Britse troon – openlijk dat het wijdverbreide gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen de grootste milieuramp aller tijden zou zijn. Hij zei dat multinationale voedingsbedrijven een “gigantisch experiment met de natuur en de hele mensheid aan het uitvoeren waren dat ernstig verkeerd is gelopen” en voegde eraan toe dat “excessieve benaderingen van moderne vormen van landbouw” de watervoorraden in Punjab in India en in West-Australië hadden beschadigd.
Minder dan twee maanden later, en na de stortvloed van aanvallen op hem door de media die onvermijdelijk waren gevolgd op zijn besluit om de aandacht op deze kwestie te vestigen, ging de Prins moedig nog verder. In een toespraak voor een Indiaas publiek sprak hij zich uit over “het werkelijk ontstellende en tragische aantal zelfmoorden onder kleine boeren in India, die deels het gevolg zijn van het mislukken van veel genetisch gemodificeerde gewasvariëteiten”.
De zelfmoorden waarnaar prins Charles verwees, worden door campagnevoerders de “genetisch gemodificeerde genocide” genoemd.
Ze zijn het gevolg van de belofte aan Indiase boeren dat hun oogsten en inkomsten drastisch zullen toenemen als ze van het gebruik van traditionele niet-genetisch gemodificeerde zaden overschakelen op het gebruik van genetisch gemodificeerde zaden. Om de genetisch gemodificeerde zaden – die veel duurder zijn dan gewone zaden – te kunnen kopen, lenen de boeren het nodige geld, vaak van plaatselijke geldschieters bij wie zij zich enorm in de schulden steken.
Maar omdat de genetisch gemodificeerde zaden tweemaal zoveel water nodig hebben als niet-genetisch gemodificeerde zaden, kunnen onvoorspelbare veranderingen in weerpatronen en veranderende klimaten de daaruit voortvloeiende gewassen gemakkelijk vernietigen. En als dat gebeurt, kunnen de zaden van de gewassen, omdat ze zogenaamde terminator-genen bevatten, het volgende jaar niet opnieuw worden geplant – wat betekent dat de boeren nieuwe moeten kopen. Voeg daarbij het feit dat zogenaamd ongediertebestendige genetisch gemodifi- ceerde katoenvariëteiten zijn verwoest door de parasiet van de bollworm en het wordt gemakkelijk te begrijpen waarom naar schatting meer dan 150.000 Indiase boeren sinds 1997 zelfmoord hebben gepleegd nadat hun genetisch gemodifi- ceerde gewassen mislukten en hun schulden onbeheersbare proporties bereikten.
Het “begin van het einde” voor GM voedsel?

Ongetwijfeld het meest cruciale strijdtoneel van alle met betrekking tot genetisch gemodificeerde levensmiddelen op dit moment betreft de kwestie van de etikettering. Kort gezegd willen de grote multinationale producenten van genetisch gemodificeerde zaden en voedingsmiddelen niet dat op hun produkten wordt vermeld dat zij genetisch gemodificeerd zijn, omdat zij heel goed weten dat de overgrote meerderheid van de consumenten deze produkten dan gewoon zal mijden.
Internationaal wordt de strijd om de etikettering grotendeels uitgevochten op de vergaderingen van het Codex-comité voor de etikettering van levensmiddelen, waar landen die op grote schaal genetisch gemodificeerde zaden en levensmiddelen produceren wanhopig strijden tegen wereldwijde etiketteringsnormen die etikettering als producten met genetisch gemodificeerde ingrediënten verplicht zouden stellen.
Veelbetekenend is daarom dat in de Verenigde Staten een nieuw “non-GM” etiketteringsinitiatief, dat dit jaar van start gaat, door sommigen reeds wordt aangehaald als het “begin van het einde” voor genetisch gemodificeerde levensmiddelen. Met de steun van meer dan 400 Amerikaanse verwerkers en detailhandelaren zullen ongeveer 28.000 producten als “niet genetisch gemodificeerd” worden geëtiketteerd door de bedrijven, die een gezamenlijke waarde van 12 miljard dollar vertegenwoordigen.
Mocht dit initiatief aanslaan – en aangezien de consumenten zowel in de Verenigde Staten als in de rest van de wereld massaal gekant zijn tegen het eten van genetisch gemodificeerd voedsel, zal dat waarschijnlijk wel het geval zijn – dan is de kans groot dat het initiatief zich zal verspreiden en door andere landen zal worden overgenomen. Als dit gebeurt, zou de uiteindelijke ineenstorting van de internationale markt voor genetisch gemodificeerde zaden en levensmiddelen – en daarmee het einde van de gevaarlijke dwaasheid om geoctrooieerde zaden en gewassen boven de gezondheid van de mens en het welzijn van het milieu te stellen – wel eens snel in zicht kunnen zijn.
Nu wetenschappelijk bewijs de beginselen waarop de GM-industrie is gebaseerd in twijfel trekt – en zelfs sommige vertegenwoordigers van de industrie beginnen toe te geven dat het menselijk genoom zo enorm complex is dat het enige wat we er met zekerheid over kunnen zeggen is hoeveel we nog te weten kunnen komen – is één ding zeker: 2009 zal waarschijnlijk geen beter nieuws brengen voor wat snel een van ’s werelds meest impopulaire industrieën aan het worden is.
Zoals in 1911 al is gebleken trok Jhon D Rockefeller zich geen ene moer aan van wat het Hoge Gerechtshof had uitgesproken, de leugen van Filantropie moest zijn handel en wandel gaan dekken. Bedenk dat de 2e WO een patenten oorlog was tussen het Rockefeller kartel (U.S.A.) en het I.G. Farben kartel (Duitsland) wat IG Farben uiteindelijk de kop heeft gekost en Rockefeller alle Europese Chemie, Petrochemie etc. aan zijn portefuielle toevoegde.
We zullen dus waakzaam moeten blijven. Bedrijven die nog steeds het Glyfosaat Roundup en andere hieraan gerelateerde toepassingen verkopen zouden er goed aan doen deze gifzooi retour te sturen naar de leverancier en het compleet uit hun assortiment te verbannen. Buiten het kortstondig verdwijnen van je onkruid is het lange termijn effect op je bodemleven desastreus, tot aan het vernietigen van je overige beplanting en het bodemleven. Het uiteindelijke resultaat zal zijn dat niets meer zal willen groeien op jouw postzegel nog niet een grasspriet. Om nog maar te zwijgen wat het doet met het grondwater
Vince
Bron: Paul Anthony Taylor
Beheerder Vincent W Schoers
Copyright © 2021 door Zorgdatjenietslaapt.nl. Toestemming tot gehele of gedeeltelijke herdruk wordt graag verleend, mits volledige creditering en een directe link worden gegeven.
Mijn lichaam is geen eigendom van de staat. Ik heb de uitsluitende en exclusieve autonomie over mijn lichaam en geen enkele politicus, ambtenaar of arts heeft het wettelijke of morele recht om mij te dwingen een niet-gelicentieerd, experimenteel vaccin of enige andere medische behandeling of procedure te ondergaan zonder mijn specifieke en geïnformeerde toestemming. De beslissing is aan mij en aan mij alleen en ik zal mij niet onderwerpen aan chantage door de overheid of emotionele manipulatie door de media, of zogenaamde celebrity influencers.